Nieuws

Altijd een vergunning nodig voor bedrijfsaanpassingen?

Om te voldoen aan de gestelde eisen van het vernieuwde FNRS-kwaliteitsbeleid kan het noodzakelijk zijn om uw bedrijf op een aantal aspecten aan te passen. Wilt u uw bestaande hippische bedrijf verbouwen, uitbreiden of bijvoorbeeld een paddock aanleggen? Dan kan het voorkomen dat u te maken krijgt met allerlei regelgeving voordat u daadwerkelijk aan de slag kan.

Profielfoto van Frederieke Verhaar
29 april 2021 | 4 minuten lezen

Samen met een accountmanager van de FNRS wordt gekeken naar de mogelijkheden om uw bedrijf te optimaliseren. Om dit plan verder uit te werken en te zorgen dat u voldoet aan alle regelgeving is het verstandig een adviseur van FNRS-partner Van Dun Advies in te schakelen. Voor sommige aanpassingen heeft u mogelijk een omgevingsvergunning bouw of -milieu nodig. Of is een wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk. Martijn Gerards van Van Dun Advies legt uit waar u bij bedrijfsaanpassingen zoals het aanleggen van een paddock en de (ver)bouw van stallen aan moet denken.

Controleer mogelijkheden bestemmingsplan

Het is belangrijk om eerst te controleren wat op uw locatie mogelijk is volgens het bestemmingsplan. Wanneer de betreffende wijziging binnen een bouwvlak plaatsvindt dan zijn er bijvoorbeeld meer mogelijkheden dan buiten een bouwvlak. Als uw ontwikkelplannen niet passen binnen de regels van het bestemmingsplan, kan een bestemmingsplanaanpassing gedaan worden. Een bestemmingsplan stelt regels voor het gebruik van een locatie en de bouw- en uitbreidingsmogelijkheden. Deze procedure kan enige tijd in beslag nemen, maar schept wel duidelijkheid voor bedrijven met een lange termijnambitie.

Omgevingsvergunning bouw

In beginsel is voor elk bouwwerk een omgevingsvergunning bouw nodig, ook voor het aanleggen van een rijbaan of paddock. Er bestaan uitzonderingsmogelijkheden. Bijvoorbeeld als de rijbaan of paddock binnen een bouwvlak ligt, binnen de bebouwingsmogelijkheden van het bestemmingsplan valt en op een achtererfgebied gesitueerd wordt of als er een maximale bouwhoogte van 5 meter aangehouden wordt. In de andere gevallen is een omgevingsvergunning benodigd nodig, waarbij de reguliere procedure wordt doorlopen. Voorwaarden is wel dat de bouwwerken passend zijn binnen het bestaande bestemmingsplan. Wanneer het niet passend is, is ook een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan nodig. Dit is vaak een uitgebreide procedure.

Voor het uitvoeren van bodemwerkzaamheden, zoals het aanleggen van drainage of een zandbodem zijn in een bestemmingsplan ook regels opgenomen. Hiervoor moet dan ook vaak een omgevingsvergunning worden aangevraagd.

Voorbeeld: paddock aanleggen

Een paddock buiten een bouwvlak bestaat uit twee delen: een bodem en een omheining. De bestemming van de grond is vaak ‘agrarisch’. Buiten een bouwvlak mogen vaak geen bouwwerken opgericht worden, met uitzondering van erfafscheidingen. Tot een hoogte van 1 meter is een erfafscheiding vergunningsvrij mogelijk. Als de omheining hoger wordt zal een omgevingsvergunning bouw moeten worden aangevraagd.

In sommige gebieden is daarnaast ook een omgevingsvergunning nodig voor het afgraven van de gronden en het aanleggen van een zandbodem. Deze activiteiten (bouw en aanleg) kunnen gelijktijdig ingediend worden bij de gemeente. Informeer daarom voordat u gaat bouwen altijd of het gewenste bouwwerk toegestaan is op de locatie.

Daarnaast eist de gemeente bij het aanleggen van een paddock vaak gebruik van zoveel mogelijk natuurlijke materialen zodat het landschap niet wordt verstoord. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van heggen, houtwallen en door het planten van bomen.

 

Melding Activeitenbesluit of omgevingsvergunning bij verandering inrichting

Wanneer de inrichting van uw bedrijf verandert dan dient ook een melding Activiteitenbesluit gedaan te worden of een omgevingsvergunning milieu te worden aangevraagd.

Of een ontwikkeling meldings- of vergunningsplichtig is, is afhankelijk van het aantal paarden dat gehouden wordt. Tot 50 paarden kan worden voldaan met een melding. Tussen de 50 en 100 paarden kan worden voldaan met een omgevingsvergunning beperkte milieutoets. Deze vergunningsaanvraag is een vereenvoudigde vergunningaanvraag waarin alleen wordt beoordeeld of er aanzienlijke milieugevolgen zijn als gevolg van de gewenste ontwikkeling. Boven de 100 paarden is er een omgevingsvergunning milieu nodig. Paarden en pony’s jonger dan 3 jaar hoeven hiervoor niet meegeteld te worden

Bij het indienen van een melding Activiteitenbesluit / omgevingsvergunning milieu dient een plattegrondtekening (inclusief situatietekening) van het bedrijf te worden toegevoegd. Een situatietekening met hierop de aantal te houden paarden en pony’s en alle faciliteiten van uw hippische bedrijf. Kortom, op deze tekening moeten de ligging en functies van de gebouwen, ligging van de riolering en grenzen van de inrichting worden weergegeven. Daarnaast moeten er van de stallen dwarsdoorsneden worden toegevoegd en eventuele situering van afzuigventilatoren.

Vergunning Wet natuurbescherming

De Wet natuurbescherming bestaat uit twee onderdelen; gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gebiedsbescherming heeft betrekking op de bescherming van de Natura 2000-gebieden. Dit kunnen zowel interne (binnen het gebied) als externe effecten zijn. De soortenbescherming strekt zich tot de bescherming van beschermde dieren en planten in Nederland. Dit geldt dus zowel binnen als buiten natuurgebieden.

Bij het houden van paarden is de belangrijkste bron van mogelijke effecten op de beschermde gebieden de stikstofuitstoot. Er is sprake van emissie van stikstof vanuit de mest of als gevolg van de bezoekende voertuigen. Afhankelijk van de ligging en de omvang van het bedrijf kan dit zorgen voor stikstofneerslag (depositie) op de Natura 2000-gebieden in de omgeving. Wanneer er sprake is van een toename van stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie (datum is afhankelijk van het gebied) is een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming benodigd. Is uw bedrijf op korte afstand van een Natura 2000-gebied gelegen dan kunnen ook andere effecten zorgen voor een vergunningsplicht (bijvoorbeeld geluidsuitstraling).

Door een voortoets uit te voeren wordt inzichtelijk gemaakt wat de effecten zijn op de verschillende gebieden in de referentiesituatie en de gewenste situatie. Op basis hiervan kan worden beoordeeld of er sprake is van een vergunningsplicht.

De Wet Natuurbescherming voor soortenbescherming is mogelijk van toepassing op alle sloop- en bouwplannen. Door een quickscan uit te voeren wordt onderzocht of de sloop van een paardenstal of de bouw van bijvoorbeeld een nieuwe stal of paddock een negatief effect heeft op de aanwezige flora en fauna. Denk hierbij aan oude paardenstallen waar bedreigde diersoorten zoals uilen of vleermuizen in zitten, die door de sloop worden verstoord. Als er sprake is van nieuwbouw dan moet bekeken worden op die plek geen beschermde dier- en of plantensoorten aanwezig zijn.

Laat u goed adviseren

Er komen dus veel aspecten kijken bij het aanpassen van uw hippische bedrijf. Zorg dat u zich van te voren goed laat adviseren voor uw plannen. De accountmanagers van de FNRS helpen u graag op weg.