Nieuws

Vijf speciale competenties van de manege-instructeur

Het kunnen geven van manegelessen is een vak apart, en daar komen speciale competenties bij kijken. Welke dat onder meer zijn bespreken we met vijf werknemers en hun werkgever van FNRS manege Les Chevaux. Alle vijf dames volgen op deze locatie de KNHS Opleiding Instructeur Basissport Manege tot zelfstandig manege-instructeur.

Profielfoto van Han Aalmans
1 november 2023 | 5 minuten lezen

Het is een unicum: vijf cursisten die tegelijk op hetzelfde bedrijf de opleiding tot Instructeur Basissport Manege volgen. Bij Les Chevaux in het Drentse Buinen volgen Nienke, Estelle, Janouk, Britt en Marie bij praktijkbegeleider Renee Bottelier de opleiding, die in totaal 18 maanden duurt. Naast de opleiding op het bedrijf zijn er terugkomdagen in de vorm van thematische bedrijfsbezoeken, waarin ook het eigen rijden en lesgeven aan bod komt, en er zijn maandelijkse opdrachten. Op de vraag of ze allemaal professioneel verder willen gaan met het lesgeven is volmondig ‘ja’ als antwoord te horen. Ook zijn ze het erover eens dat een manege-instructeur over andere competenties moet beschikken dan iemand die meer individueel of sportgericht lesgeeft. Met Renee Bottelier en de vijf cursisten bespreken we vijf competenties die het vak manege-instructeur zo anders maken en waar in de opleiding tot manege-instructeur specifiek de aandacht op wordt gericht.

Één: groepslessen geven

Het geven van een groepsles is wezenlijk anders dan een privéles. Renee Bottelier vertelt: “Op het moment dat je privéles geeft, besteed je de aandacht natuurlijk maar aan één ruiter. Dat betekent één leerstijl, één manier van uitleggen en één doel. Met zeven of acht ruiters in een groep is dat heel anders. Dan heb je acht verschillende karakters, acht verschillende gemoedstoestanden, acht leerstijlen en acht verschillende pony’s. We werken hier met periodeplannen, zo hebben de instructeurs wekelijks een thema om zich aan vast te houden, een basislijn. Toch is het dagelijks weer afwachten hoe de acht ruiters of kinderen in je groep zich houden. Je moet kunnen schakelen en improviseren.”

Nienke vult Renee aan: “Dit leren we in de opleiding ook. Wel is er soms nog een gat tussen de theorie en de praktijk. We leren veel over rijtechniek, maar dat gaat soms sneller dan we het hier op de manege aan klanten kunnen leren. We hebben hier zo’n 200 lesklanten, waarvan we misschien met slechts tien echt aan nageeflijkheid werken. De rest is daar nog niet aan toe. Wij zijn voornamelijk bezig met het veilig houden van een les en de ruiters leren netjes op een paard te zitten en de bewegingen te volgen.”

Renee: “Bedenk je dat leren paardrijden op de manege relatief langzaam gaat. De meeste mensen komen hier één keer per week. Dat is heel anders dan wanneer mensen thuis vier á vijf keer per week op een eigen paard rijden. Daarom geven we ook privélessen aan de ruiters die net beginnen. Pas als ze zelfstandig kunnen stappen, draven en ze zichzelf kunnen redden, gaan ze de groepsles in.”

 
    Foto's: Fleur Louwe / Paard&Sport

Twee: lesgeven aan kinderen

Als manege-instructeur krijg je veel te maken met kinderen. Bij Les Chevaux is zo’n 70% van de lesklanten kind, de rest is tiener of volwassen. Renee vindt het belangrijk dat instructeurs de verschillende leerfases van kinderen herkennen: “Een kind ontwikkelt zich zowel motorisch als cognitief. Daarin gaan ze door verschillende fases. Je kan tegen een kind van zes wel zeggen: houd je handen stil. Maar als ze been geven, dan bewegen de handen gewoon mee. Dat doen ze niet expres, maar dat is gewoon een koppeling in het hoofd, die op die leeftijd nog niet gemaakt is. Met kinderen komt het vaak voor dat we onze vooraf gemaakte leerplannen moeten bijstellen.”

Instructrice Marie ziet dat vooral in het begin van de opleiding Instructeur Basissport Manege hier veel aandacht aan wordt besteedt: “Daar kunnen we in de praktijk altijd op terugvallen. We hebben veel geleerd over hoe kinderen correct in het zadel moeten zitten en over het geven van longelessen. Hier bij Les Chevaux gaat het misschien nog wel verder. Ook rondom de stallen zorgen we er bij kinderen voor dat er iemand bij is: er loopt altijd iemand mee om te zorgen dat er toezicht is.” Renee vult aan: “Heel veel kinderen komen uit gezinnen waar ze geen omgang met paarden meekrijgen, of waarvan de ouders zelfs bang van paarden zijn. Daarom zijn wij er altijd bij.”

Drie: niet alleen maar paardrijden

Zoals bij de vorige competentie al kort werd aangestipt, blijkt het lesgeven op de manege om véél meer te draaien dan de les in het zadel. Veel kinderen of lesklanten hebben nog geen of nauwelijks ervaring met paarden en moeten dus nog veel leren over het paard zelf.

Renee: “Hoe dit wordt ingericht is per manegebedrijf verschillend. Bij ons komen kinderen standaard helpen opzadelen. Hiervoor is de juf altijd een half uur van te voren aanwezig of we hebben een speciale opzadeljuf. Gelang het niveau, de ervaring en leeftijd kunnen ze dingen zelf doen of helpen we mee. Dat biedt ook weer veiligheid: mensen leren hoe een paard werkt, reageert en doet. Vaak verhoogt het ook het plezier en daarmee weer de leerbaarheid.”

Britt: “Vanuit de opleiding krijgen we dit vooral mee vanuit een stukje veiligheid. Daar wordt ook gelet op bijvoorbeeld loshangende sierraden.” Janouk vult aan: “Door de vragen die er vanuit de opleiding gesteld worden, zoals: hoe zit het bij jullie op het bedrijf met de veiligheid?, ga je er extra over nadenken. Veel dingen vinden we hier heel normaal, maar dat is niet altijd zo. Het is echt een stuk bewustwording.”

 
     Foto's: Fleur Louwe / Paard&Sport

Vier: veelzijdigheid

Als manege-instructeur moet je bijzonder veelzijdig zijn. Dressuurlessen, vaardigheid, balkjes, een buitenritje of misschien zelfs een kinderfeestje. Het kan allemaal langskomen in het werk op de manege. Dat zien de dames bij Les Chevaux ook. Renee: “In ons periodeplan nemen we sport en spel mee. We passen regelmatig vaardigheid toe en hebben daarvoor veel spelmateriaal in de vorm van bijvoorbeeld pionnen, hoedjes of dobbelstenen. Maar ook doen we vaak spelletjes, waarin we boter kaas en eieren spelen of Mastermind te paard. We werken daarnaast veel met balken en gaan regelmatig naar het bos. Soms doen we een stukje voltige en we hebben theoriespellen. We bieden veel diversiteit aan.”

Estelle: “Vanuit de opleiding kregen we hier opdrachten voor. Voltige, carrousel en working equitation-achtige oefeningen, zodat we die mee konden nemen in de lessen. Hier moesten we filmpjes van maken voor de opleiding. Hierdoor kan je in je lessen veel variatie houden. Dat hebben we hier dus goed in de praktijk kunnen brengen. Ik koos voor carrousel. Dat was heel leuk, want de kinderen werden heel enthousiast van het naast elkaar rijden en de oefeningen tegelijk uitvoeren.”

Vijf: omgaan met klanten

Als manege-instructeur krijg je veel te maken met klanten en ouders van kinderen. Een groot onderdeel van het vak, waar ook vanuit de opleiding aandacht aan wordt besteedt. Renee: “Sommige mensen rijden recreatief en voor een aantal is het echt een uitlaatklep. Daar krijgen mensen wel eens emoties van. Vaak zijn die positief, maar de emoties kunnen onhandig zijn als mensen ergens verdrietig of gefrustreerd van worden. Ook een thuissituatie kan meespelen. Je merkt echt dat paardrijden dingen losmaakt bij mensen en daar heb je als instructeur mee te dealen. Een enkele keer zit er wel eens een lastige situatie tussen. Dat is vaak met ouders. Wij proberen ouders overal bij te betrekken, ze mogen alles zien en overal bij zijn. Door het bijhouden van logboeken is het duidelijk welke competenties kinderen moeten hebben voordat ze doorstromen naar een groepsles of verder kunnen. We moeten zorgen dat we altijd kunnen uitleggen wat we doen en waarom we het doen.”

Janouk: “We hebben hier een goede basis gekregen wat dat betreft, net als vanuit de opleiding. De logboeken die hier worden bijgehouden, helpen enorm met je communicatie naar klanten of ouders toe. Omgang met ouders wordt ook behandeld in de opleiding. En, eveneens belangrijk, hoe we ons systeem technisch gezien qua betalingen kunnen inrichten.”