FNRS 90 jaar

Ed van Delden: “De volgende stap voor het Ruiterpaspoort moet genomen worden om meerwaarde te houden.”

Profielfoto van Suzanne Hoff
11 juni 2021 | 7 minuten lezen

Het hele jaar staan we stil bij het 90 jaar bestaan van de FNRS door verhalen te delen uit de geschiedenis van de FNRS. Een belangrijk onderdeel daarvan is het Ruiterpaspoort. Op de veranda bij Ron van Eerden, eigenaar van Hippisch Centrum De Delft in Assendelft, praten we met Ron en Ed van Delden, eigenaar van de Balijmanege in Zoetermeer, over de beginperiode van het Ruiterpaspoort. Ed heeft in de jaren negentig het idee opgevat om een document te maken waarin niveau van rijden bijgehouden kon worden en Ron is heel fanatiek betrokken geweest bij het enthousiasmeren van ondernemers om aan het werk te gaan met het Ruiterpaspoort. Ze vertellen samen met veel plezier over die tijd en hoe zij de toekomst van het Ruiterpaspoort voor zich zien.

Ron van Eerden en Ed van Delden

Uit welke visie is het Ruiterpaspoort ontstaan en wat waren de eerste ideeën?

In 1999 introduceerde de FNRS met het diplomarijden, de F-proeven. FNRS-ruitersportcentra konden F-proeven organiseren voor hun manegeruiters, promotiepunten bijhouden en zodra een ruiter zijn proeven gehaald had en de theorie had afgerond kregen de ruiters een diploma. Na de introductie van het Ruiterpaspoort werd het mogelijk om dit allemaal bij te houden in het paspoort. Dat zorgde voor landelijke eenheid in niveaus voor ruiters van verschillende maneges. Ruiters konden gaan strijden tegen andere ruiters van hun eigen niveau.

Ed: “We organiseerden al uitwisselingswedstrijden tussen verschillende steden, wat in het begin altijd leuk en gezellig was om aan deel te nemen. We reden dan met een hele vrachtwagen vol met pony’s en ruiters naar de wedstrijden. Manegeruiters streden dan tegen elkaar, maar op een gegeven moment werden ook pensionpaarden meegenomen naar die wedstrijden. Na een aantal wedstrijden werden de niveauverschillen tussen ruiters steeds duidelijker en begonnen ruiters op elkaar te mopperen dat ze het niet goed deden. Dat maakte het niet leuker natuurlijk. Op elke manege hadden ze hun eigen proeven met een eigen naam. Maar daardoor was het moeilijk om in een competitie tegen andere maneges de ruiters goed bij elkaar in te delen. Daarom moest er meer eenheid in niveaus komen. Ik liep al een hele tijd met dat idee, dus dat heb ik toen bij Joop Pisa voorgelegd, hij was toen voorzitter van het bestuur van de FNRS. Hij vond het een goed idee omdat er geld gegenereerd moest worden voor de leden en de werkorganisatie.”

“Uit de constatering van niveauverschillen en het niet kunnen organiseren van gelijkwaardige wedstrijden kwam het idee van een document waarin ruiters hun niveau konden bijhouden  en op een andere manege wedstrijden konden rijden. Het document moest aantonen welk niveau de ruiter had en op die manier konden ze in de landelijke competitie op het goede niveau deelnemen. Maar dat idee is niet van de grond gekomen. Manegehouders waren bang dat ze klanten zouden verliezen, als een ruiter dan op een andere manege een leuk paard tegenkwamen. Maar eigenlijk was het wel mijn idealistische gedachte dat manegeruiters op een andere locatie wedstrijd konden rijden. Dat is niet gebeurd, maar met het Ruiterpaspoort konden we wel het niveau van de ruiter bijhouden.”

Ron: “Ed kwam toen met een ‘papiertje’ wat voortkwam uit de hockeybond. Daar hadden ze het slagbewijs. Ik zat toen in het bestuur van de FNRS en de commissie van ruiteropleidingen en we vonden toen dat we eerst het diplomarijden moesten introduceren. Maar het Ruiterpaspoort kwam eigenlijk al direct voort uit het diplomarijden, want de promotiepunten moesten ergens genoteerd worden. Dus die konden mooi in het paspoort. De grote vraag was: hoe gaan we dit in de markt zetten? Geloven we als FNRS echt in het paspoort? En willen ondernemers het Ruiterpaspoort aan hun ruiters verkopen?”

Artikel uit de FNRS koerier van juli 2000
Artikel uit de FNRS koerier, jaargang juli 2000. Er werd groen licht gegeven voor het Ruiterpaspoort.

Hoe is in 2001 het Ruiterpaspoort in de markt gezet?

Ron: “Het diplomarijden was net in de markt gezet, dus de volgende stap was het Ruiterpaspoort. Het eerste paspoort werd uitgereikt aan Jeroen Dubbeldam op het CHIO in Rotterdam door Nikky Huisman en Frank Laquia, toen bekend van het programma Hemel op Paarden. Ik herinner mij dat er veel interesse was in het paspoort. Er waren meer grote jongens die meteen business in het Ruiterpaspoort zagen. En toen dacht ik bij mezelf: nu hebben we goud in handen. Dat moeten we vasthouden.”

“Ed heeft echt aan de wieg gestaan van het Ruiterpaspoort samen met Dirk Doldersen. Ik ben samen met Floris Brink en later ook met Wilfred Franken, toen accountmanager van de FNRS, op pad gegaan om de leden enthousiast te maken. We wilden het Ruiterpaspoort aan de man brengen en dat hebben we met veel plezier gedaan. We moesten de ondernemers echt overtuigen om ermee te gaan werken, want daarbij kwam wel die registratieplicht.”

Ed: “Veel FNRS-ondernemers waren bang voor de FNRS-sterrenkeuring. Ze gaven dan andere aantallen ruiters op dan ze eigenlijk hadden. Ruiters met losse lessen telden ze dan niet mee. Ze vonden het een inbreuk in hun privacy dat ze cijfers op moesten geven. Maar nu met het Ruiterpaspoort werd duidelijk hoeveel ruiters ze nou eigenlijk echt hadden, want de paspoorten werden geregistreerd bij de FNRS. Maar door de bezieling waarmee Ron en Floris het verhaal brachten werden ondernemers wel enthousiast.”

Ron: “Het werd dus met twijfel maar ook positief ontvangen door ondernemers. Maar wij waren zo enthousiast over dat paspoort dat ondernemers er uiteindelijk toch mee wilden werken. Ik was dan onderweg met Floris Brink, om het aan de man te brengen en als we dan bijvoorbeeld Groningen hadden overtuigd dan belden we in de auto met Heleen Lindeman, op dat moment voorzitter van de FNRS, en riepen we: “GRONINGEN GAAT MEE!” 

Ed: “Tijdens een regiovergadering zeiden wij tegen iedereen: “Jongens, neem nou allemaal drie maneges in de buurt voor je rekening om het uit te leggen. Vertel waarom het Ruiterpaspoort zo goed is. Zo konden we meer ondernemers enthousiast maken.”

Artikel uit Paard&Co, 2006

Wat is de meerwaarde van het Ruiterpaspoort en wat heeft het de FNRS bracht?

Ed: “Hoofdzakelijk heeft het Ruiterpaspoort een systeem gebracht waarmee manegehouders hun klanten kunnen binden aan hun bedrijf  en het heeft inkomsten gegenereerd voor de werkorganisatie . Dat gaf mogelijkheden om de Ruiteropleidin verder te ontwikkelen. De FNRS was een toentertijd eigenlijk een jongensclub. Het Ruiterpaspoort heeft ervoor gezorgd dat het van een jongensclub een echte organisatie werd. Er was toen een heel goed team die zich hard maakte voor de organisatie. Daardoor kon je ook echt iets bereiken.”

Ron: “Het Ruiterpaspoort heeft de FNRS financiële onafhankelijkheid gebracht. En er kon toen een goede werkorganisatie op gezet worden. Jannie van den Brink kwam als tweede werknemer in dienst in Baarn. Floris zat alleen op kantoor en Jannie ondersteunde hem. Uiteindelijk is vanuit het paspoort ook het Veiligheidscertificaat ontstaan. Dat is dus ook een goede ontwikkeling geweest. Om dit soort ontwikkelingen voor ondernemers te kunnen blijven doen is het dus heel belangrijk om ruiters te blijven aanmelden voor het Ruiterpaspoort.”

Volgens Ron en Ed heeft het Ruiterpaspoort dus wel degelijk een belangrijke meerwaarde gehad in de geschiedenis van de FNRS. Maar ook voor de toekomst blijft het een belangrijk onderdeel van het FNRS-lidmaatschap. De Ruiterpaspoorten zorgden voor extra inkomsten, omdat het Ruiterpaspoort betaald wordt door de ruiter. Doordat er meer geld beschikbaar kwam kon de organisatie meer gaan doen voor haar leden, zoals het ontwikkelen van nieuwe opleidingen. Het Ruiterbewijs en Zit- en Springcompetitie zijn daar mooie voorbeelden van. Daarnaast geeft de Ruiteropleiding handvatten aan manegehouders om een gedegen opleiding te bieden aan hun ruiters. Ruiters leren goed paardrijden aan de hand van verschillende niveaus die ze doorlopen. Door het rijden van de F-proeven kunnen ze laten zien dat ze de vaardigheden onder de knie hebben. Voor ondernemers geeft de opleiding met het Ruiterpaspoort kansen om extra activiteiten te organiseren, zich te onderscheiden van andere bedrijven in de buurt en binden ze klanten langer aan hun bedrijf.

Ron: “Hoeveel leden hebben nu nog 100% van de ruiters aangemeld voor het Ruiterpaspoort? Dat is echt ontzettend belangrijk voor de FNRS. Bij ons moeten alle ruiters en Ruiterpaspoort hebben. Anders kunnen ze ook niet meedoen aan de F-proeven bijvoorbeeld. En vanaf de F6 kunnen ze pas deelnemen aan de springlessen en buitenritten. Dus als ze daar aan willen deelnemen moeten ze ook proeven rijden. Ed, heeft bij jou iedereen een Ruiterpaspoort?”

Ed: “Bij ons rijden alle ruiters vier proeflessen als ze beginnen met rijden. Dan kunnen ze proberen of ze paardrijden leuk vinden. Als ze willen blijven rijden moeten ze altijd de lesovereenkomst tekenen en krijgen ze een Ruiterpaspoort.”

“Wat nu de cruciale vraag is: wat gaat het Ruiterpaspoort in de toekomst brengen? Wat wordt de volgende stap? Als er nu niet iets komt wat het Ruiterpaspoort meer waarde gaat geven, dan wordt het een dood kindje. Dan gaan we in aantallen naar beneden in plaats van omhoog. En daarmee verdient de FNRS minder geld, waardoor er minder ontwikkeling plaats kan vinden in de organisatie en dus voor de ondernemers. Het is heel belangrijk voor de paardensport dat de Ruiteropleiding blijft ontwikkelen. Ruiters moeten een goede opleiding krijgen waarin ze leren goed met een paard te kunnen omgaan.”

 

Artikel uit de Hoefslag, 2005.

Artikel uit Paard&Co, 2005.

Hoe zijn de ontwikkelingen geweest tot nu toe en hoe zien jullie de toekomst voor het Ruiterpaspoort?

Nadat de FNRS in 2016 met de KNHS is gaan samenwerken is de organisatie, beheer en ontwikkeling van de Ruiteropleiding en het Ruiterpaspoort naar de KNHS gegaan. De opleiding is sindsdien meer naar de wedstrijdsport toe getrokken door het systeem van de F-proeven te veranderen van F1 t/m F20 naar F1 t/m F12 met doorstroom naar B/L-proeven. Ron en Ed zijn ervan overtuigd dat het belangrijk is dat er een eenheid blijft in de competities die bij de het Ruiterpaspoort horen en dat de Ruiteropleiding dus een op zichzelf staande competitie blijft: “Zo houden we een gedegen opleiding voor manegeruiters.”

Ed: “Met het Ruiterpaspoort had de FNRS een enorm verdienmodel in handen. De samenwerking met de KNHS zou ervoor moeten zorgen dat het Ruiterpaspoort verder groeit, zodat de FNRS ook door kan ontwikkelen. Maar tot nu toe blijft die groei achter. Ik vraag me wel eens af hoe het geweest zou zijn als we het nog in eigen beheer hadden, dan zou de wedstrijdsport en misschien heel anders uitzien nu. De vraag die dan blijft hangen is: wat is de volgende stap voor het Ruiterpaspoort? Na onze generatie zijn er nog geen anderen die dat gaan dragen. Daarom moet er een goede werkorganisatie zijn die de dingen oppakt. Er is nu geld voor, dus nu moet het gebeuren. Een vervolg is cruciaal!”

Ron: “Wat belangrijk is om te noemen: dat de KNHS in eerste instantie, toen we net begonnen, het Ruiterpaspoort heeft afgewezen. Als organisatie zijn ze liefhebber van de sport en dat moet ook als sportbond. Maar het is belangrijk dat ze overdragen aan ondernemers dat er een verdienmodel hoort bij de Ruiteropleiding en het Ruiterpaspoort, zodat het verder ontwikkelt kan worden. FNRS weet als geen ander hoe zij de Ruiteropleiding moeten vermarkten, omdat zij uit ondernemers bestaat.  Zij weten hoe het op de manegebedrijven eraan toe gaat en hoe de Ruiteropleiding en het Ruiterpaspoort ingezet kunnen worden. Ik denk zeker dat we moeten samenwerken met de KNHS, omdat we met z’n allen in dezelfde vijver zitten. De FNRS en KNHS kunnen elkaar versterken, maar dat moet nog wel verder ontwikkeld worden.”

Ed: “Misschien is het ook wel goed om nog eens met de oude garde bij elkaar komen. Om nog een keer te kijken hoe gaan we nou verder? Want er moet een vervolg komen, vervolg is cruciaal voor het Ruiterpaspoort, ook voor de FNRS en de paardensport. Want als we in de toekomst willen blijven bestaan als paardensport, dan moeten we een goede ruiteropleiding hebben en een sterke brancheorganisatie achter ons hebben.”